Werkgevers kunnen gedeeltelijk arbeidsgeschikten meer werk bieden
In het eerste kwartaal van 2022 bereikte Nederland volgens UWV de meest krappe arbeidsmarkt sinds 2003. De krapte is inmiddels merkbaar in alle arbeidsmarktregio’s en zo goed als alle beroepsgroepen1. De krappe arbeidsmarkt vraagt om zo veel mogelijk werkenden. Tegelijkertijd zien we dat het aantal personen dat langdurig arbeidsongeschikt is al jarenlang stijgt. Deze personen zijn gedeeltelijk niet meer aan het werk. Hoe kunnen werkgevers deze personen aan werk helpen?
Om deze vraag te beantwoorden richten we ons eerst op de groepen arbeidsongeschikten. We kijken naar de personen die een uitkering van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) of een uitkering van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)2 krijgen.
Arbeidsparticipatie door de jaren heen
Tot 2019 is het aantal gedeeltelijk arbeidsgeschikten dat werkte gestegen. Dat blijkt uit cijfers van UWV. In 2020 zien we hierin een kleine daling. Een mogelijke reden hiervoor is het coronavirus. In sommige sectoren was minder betaald werk beschikbaar, doordat bijvoorbeeld winkels of horecagelegenheden gesloten waren.
Daarnaast valt op dat werkgevers die eigenrisicodrager zijn voor de wet Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA), een hoger aandeel werkenden bereiken dan werkgevers die de re-integratie overlaten aan UWV. We realiseren ons wel dat UWV ongeveer vijf keer zoveel gedeeltelijk arbeidsgeschikten begeleidt dan alle eigenrisicodragers bij elkaar.
Grafiek 11: Arbeidsparticipatie door de jaren heen
Bron: UWV, 2014-2020,Kwantitatieve gegevens, Amsterdam
Ook deed UWV onderzoek naar verschillende groepen werknemers met arbeidsvermogen3. Hier zien we hetzelfde patroon. In onderstaande tabel kijken we naar de groep ‘Personen met een WGA-beoordeling 35-80%’ en de groep ‘Personen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn’.
De arbeidsparticipatie4 van de groep personen met een WGA-beoordeling 35-80% steeg van 42,5% in 2014 naar 47,2% in 2019. Dit is een stijging van 11%. De groep die minder dan 35% arbeidsongeschikt is, had in 2014 nog een arbeidsparticipatie van 40,8%. Dit steeg naar 50,2% in 2019. Een stijging van maar liefst 23%. Helaas zien we de arbeidsparticipatie van beide groepen in 2020 dalen naar 46,3% en 48,5%. In vergelijking met 2019 is dit een daling van 2% en 3,4%.
Dit betekent dus dat de personen met een gedeeltelijke WGA-uitkering steeds meer betaald werk hebben tot 2020. Dat geldt ook voor personen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. In 2020 zijn er helaas minder personen met een gedeeltelijke WGA-uitkering aan het werk. Datzelfde geldt ook voor personen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn. Het coronavirus was een oorzaak. Er was minder betaald werk beschikbaar in sommige sectoren door overheidsmaatregelen.
Grafiek 12: Aandeel werkende arbeidsgehandicapten
Bron: UWV, 2022, monitor arbeidsparticipatie arbeidsbeperkten, Amsterdam
Arbeidsparticipatie naar herkomstgroep
Binnen de WIA kennen we twee groepen werknemers. UWV noemt deze groepen ‘voormalig werknemers’ en de ‘voormalig vangnetters’. Met de voormalige werknemers bedoelt UWV werknemers die 104 weken ziek waren bij hun werkgever. De voormalig vangnetters zijn personen die 104 weken ziek waren zonder dat ze een werkgever hadden óf personen die 104 weken ziek waren met een WW-uitkering of andere vangnetsituatie5.
Hieronder zien we de arbeidsparticipatie met als verschil de herkomstgroep. Opvallend is dat van de personen die minder dan 35% arbeidsongeschikt zijn, 65% werkt als ze een werkgever hadden tijdens ziekte. Heeft de persoon geen werkgever, dan werkt nog maar 28%. Het hebben van een werkgever vergroot de kans op het behouden van werk bij arbeidsongeschiktheid.
Grafiek 13: Aandeel werkenden naar herkomst
Bron: UWV, 2022, monitor arbeidsparticipatie arbeidsbeperkten, Amsterdam
Kansen voor werkgevers
Een deel van de spanning op de arbeidsmarkt kan opgelost worden door het inzetten van gedeeltelijk arbeidsgeschikten. Uit bovenstaande cijfers blijkt volgens ons dat er meer personen zijn die kunnen werken.
“Werkgevers kunnen gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers aan passend werk helpen. Adviseurs kunnen hen hierbij ondersteunen.”
Jasper Broers, WIA-expert bij Nationale-Nederlanden
Advies aan werkgevers
Werkgevers ervaren een drempel voor het aanbieden van werk aan iemand die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is. De reden daarvoor? Werkgevers verwachten een groter verzuimrisico en vragen zich af of de functie passend is. De sociale wetgeving biedt ondersteuning om toch ruimte binnen organisaties te maken voor werknemers die gedeeltelijk arbeidsgeschikt zijn. Hieronder vier belangrijke inzichten waar werkgevers mee aan de slag kunnen:
1. Job-carving
Job-carving betekent het samenvoegen van werkzaamheden vanuit verschillende functies in een maatwerkfunctie. Door dit te doen kan je een functie creëren die aansluit bij de medische beperkingen van iemand die gedeeltelijk arbeidsgeschikt is. UWV biedt hiervoor ondersteuning en advies om passende functies te creëren. Een werkgever kan ook zelf een arbeidsdeskundige om advies vragen om een passende functie samen te stellen.
2. Proefplaatsing
De wetgeving biedt werkgevers proefplaatsingen aan onder afgesproken voorwaarden. Met een proefplaatsing kun je tijdens een periode kijken of de functie in de praktijk passend is voor de gedeeltelijk arbeidsgeschikte. De werknemer kan ervaren hoe de functie aanvoelt terwijl de uitkering doorloopt. De werkgever beoordeelt of de proefplaatsing omgezet kan worden naar betaald werk.
3. Ondersteunende middelen
Is het mogelijk om een functie passend te maken met ondersteunende middelen zoals een aangepast bureau of een goede stoel? Dan kan de werkgever een gedeeltelijke vergoeding krijgen van UWV en/of van een verzekeraar.
4. No-riskpolis
De no-riskpolis geldt voor een werknemer die een arbeidsongeschiktheidsverleden heeft en beschermt de werkgever tegen een nieuwe periode van loondoorbetalingsplicht bij ziekte en/of mogelijke nieuwe arbeidsongeschiktheid. Uit onderzoek blijkt dat weinig werkgevers de no-riskpolis gebruiken6. Dit komt onder meer door de onbekendheid van de no-riskpolis. Daarnaast doen niet alle werkgevers bij kort verzuim van een werknemer een beroep op de no-riskpolis. In de laatste situatie geldt vaak dat het administratief meer kost, dan dat het iets oplevert.
“Samen met onze dienstverleners helpen we gedeeltelijk arbeidsgeschikten graag aan een passende werkplek. In de eerste plaats is dit heel belangrijk voor de werknemer zelf om bijvoorbeeld het risico op daling van zijn inkomen te beperken. Bovendien is het nodig met de huidige krapte op de arbeidsmarkt.”
Jasper Broers, WIA-expert bij Nationale-Nederlanden
Heb je vragen over arbeidsparticipatie van gedeeltelijk arbeidsgeschikten?
Neem dan contact op met onze specialist:
Jasper Broers
WIA-expert
- UWV deelt Nederland in 35 arbeidsmarktregio’s in en heeft zo lokaal meer grip op aanbod in en vraag naar werk.
- Een WAO-uitkering is een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor langdurig zieken. De WAO bestaat alleen nog voor personen die vóór 1 januari 2004 ziek zijn geworden. In 2006 is de WAO vervangen door de WIA.
- UWV, 2021, UWV Monitor arbeidsparticipatie arbeidsbeperkten 2021, Amsterdam.
- Arbeidsparticipatie geeft aan welk deel van de bevolking deelneemt aan betaalde arbeid.
- Andere vangnetsituaties zijn bijvoorbeeld orgaandonatie of complicaties na een zwangerschap.
- De no-riskpolis in kaart gebracht | UWV | Over UWV
Deel dit artikel
Click to edit...
click to edit...